Recht achteruitrijden met de caravan

• Zet de combinatie in rechte lijn met de stuurwielen recht. Als het goed is, zie je aan beide zijden evenveel caravan in de spiegels.
• Plaats je handen op kwart voor drie aan het stuur.
• Rij stapvoets achteruit.
• Zodra er meer caravan in een spiegel verschijnt, moet je bijsturen (ga niet zelf overhangen, maar blijf recht zitten).

Het is hierbij belangrijk om goed te sturen. Bedenk bij het achteruitrijden waar de achterkant van de caravan heen moet. Dit is nu namelijk de voorkant van de combinatie. Wil je deze naar rechts corrigeren, dan moet je naar links sturen. Wil je deze naar links corrigeren, dan moet je naar rechts sturen. In de praktijk komt het er op neer dat je de kant opstuurt waar de caravan in de spiegel verschijnt (naar de afwijking of fout toe sturen). Probeer deze stuurcorrectie met een kwartslag te doen. Vergeet niet dat wat je instuurt je ook exact weer terug moet sturen om in rechte lijn te blijven rijden. Zoek hierbij ook een referentiepunt in de verte op.

Schaarhoek bepalen

Scharen wil zeggen dat de combinatie dubbel gaat en weer strekt tot dat deze weer in één rechte lijn wordt gebracht. Bepaal deze hoek als volgt:

• Stuur langzaam rijdend helemaal naar links tot dat tussen de achterbumper van de auto en de dissel van de caravan ongeveer een afstand van 20 cm is (deze afstand wordt gemeten halverwege de trekhaak en de zijkant van de auto).
• Stuur hierna het stuurwiel een kwart slag terug en rijd de combinatie een meter vooruit, de afstand is nu ongeveer 25 cm (dit is buiten gemeten: twee handen breed met een klein beetje extra tussenruimte).
• Trek nu via de autospiegel een denkbeeldige lijn langs de flank en de (achter)hoek van de auto naar de voorkant van de caravan en markeer dit punt op de caravan.

Cirkel vooruit

Rijd een cirkel vooruit en probeer het markeringspunt op de caravan op dezelfde plaats in de spiegel te houden. Als dit punt naar de buitenkant van de spiegel gaat, betekent dit dat de combinatie gaat scharen en er dus schade kan ontstaan.

 

In de bergen rijden

Rijden op doorgaande routes in de bergen levert met een goed op elkaar afgestemde auto-caravancombinatie geen onoverkomelijke problemen op. Houd wel rekening met de maximale hellingspercentages waarop je (volgens berekening) nog vanuit stilstand kunt wegrijden met je combinatie. Deze berekeningen kun je opvragen bij de ANWB Caravan- of Autoadvieslijn. Op een goede wegenkaart staan de maximale hellingspercentages vermeld.

Schakel vooral op tijd terug. Luister naar het toerental van de motor, of nog beter: houd de toerenteller in de gaten. Ook een op het oog volkomen rechte weg kan soms behoorlijk stijgen. Zodra meer gas geen voelbaar resultaat oplevert, is het de hoogste tijd een lagere versnelling te kiezen. Blijf daarna in die lagere versnelling rijden zolang dat nodig is. Als je in een automaat rijdt, kijk dan in het instructieboekje van de auto. In het algemeen geldt dat de stand D alleen bedoeld is voor het rijden op vlakke wegen.

Let goed op de temperatuurmeter van het koelsysteem. Rijden in de bergen is een grotere belasting voor de motor, waardoor deze heter kan worden dan je gewend bent. Voorkom lange tijd in de file rijden. Dit is slecht voor de koppeling van een handgeschakelde auto en ook een automaat kan er oververhit van raken. Zoek daarom af en toe een parkeerplaats op om de motor te laten afkoelen. Bij steile afdalingen kunt zo de remmen van de caravan laten afkoelen. Uit praktijktests blijkt dat om de 10 minuten (even) pauzeren het verbranden van de remmen helpt te voorkomen.

Afdalen met een caravan

Een gouden regel bij het rijden in de bergen is: rij in dezelfde versnelling naar beneden als waarmee je omhoog bent gekomen. Let bij het afdalen van hellingen op de snelheid. Die kan ongemerkt toenemen en doordat de caravan op de auto wil inlopen, ontstaan er veel eerder slingerneigingen. Een op dat moment passerende vrachtauto of bus kan dat dan nog eens verergeren. Voorkom dit door op steile hellingen tijdig terug te schakelen en, als de snelheid te hoog wordt, enkele keren krachtig te remmen. Houd het pedaal nooit lang achtereen ingedrukt, want dan kunnen de remmen warmlopen of zelfs verbranden. In het ergste geval valt de remwerking daardoor helemaal weg.